Stel, een crimineel vraagt via DigiD op uw naam ruim € 22.000 kinderopvangtoeslag aan. Hoe kan dat? Misschien omdat u uw identiteitskaart bent kwijtgeraakt. Vervolgens keert de Belastingdienst op uw naam een voorschot van ruim € 8.500 uit, uiteraard naar een bankrekeningnummer dat de crimineel heeft gewijzigd. Als de fraude aan het licht komt, vordert de Belastingdienst bij u het uitgekeerde bedrag terug. Had u maar beter op uw identiteitskaart moeten letten, is de redenering. Helaas is dit waar gebeurd. Wat besliste de rechter? Op de zitting gaf de Belastingdienst toe dat duidelijk is dat het
slachtoffer de aanvraag niet zelf heeft ingediend. Rechtbank Den Haag acht
aannemelijk dat het slachtoffer niet op de hoogte was van de aanvraag, zodat
deze niet aan hem kan worden toegerekend. De inspecteur had bovendien moeten
twijfelen aan de juistheid van de aanvraag gelet op de leeftijd van het
slachtoffer, het in de aanvraag vermelde aantal kinderen in de leeftijd van 3
en 4 jaar en het aantal opvanguren. De inspecteur had nader onderzoek moeten
doen alvorens een voorschot uit te keren. Verder had de inspecteur na het
wijzigen van het rekeningnummer moeten controleren of deze wijziging juist was.
Kortom, de inspecteur had het voorschot niet bij het slachtoffer mogen
terugvorderen.
Opluchting dus voor het slachtoffer. De vraag blijft wel hoe deze
DigiD-fraude kon plaatsvinden, ondanks de maatregelen die tegen DigiD-fraude
zijn genomen. Niet duidelijk is geworden of de verloren identiteitskaart een
rol heeft gespeeld en zo ja welke.